maandag 11 maart 2019

Een maand door Laos


‘Waarom kom je naar Laos?’ Het is een vraag die Laotianen ons stellen, benieuwd naar wat toeristen aantrekt in hun land. Hier zijn geen hagelwitte stranden, geen wereldtoppers zoals de Taj Mahal, Ankor Wat of de Machu Pichu. Toen we enkele jaren terug kwamen van Vietnam en Cambodja zeiden verschillende mensen ons: “Waarom ben je niet naar Laos gegaan? Dat land is veel mooier en authentieker dan hun buurlanden.” Laos belandde dus op onze bucketlist. Op naar Laos om de pracht van de natuur te ontdekken en kennis te maken met het authentieke karakter van het land en zijn bevolking. 

Ik wilde ook het leven filmen van de gewone mensen die leven langs de Mekong. Omdat we overal vriendelijk onthaald worden, ligt de titel van de film voor de hand: Sabaidee!

Laos zorgt steeds voor verrassingen. De reisgidsen die ons zouden wegwijs maken zijn vaak gedateerd want alles evolueert hier razendsnel. Je ontdekt soms pareltjes op plaatsen waar je het niet verwacht en anderzijds wil je iets interessant bezoeken, maar is het niet meer te vinden. Door Laos reizen is een verrassende ontdekkingstocht. Zo wisten we niet dat dit land zonder betrokken te zijn in de Vietnam-oorlog, het zwaarst gebombardeerde land ter wereld is, met nog steeds pijnlijke gevolgen voor de bevolking. Zoek in deze blog niet het ultieme antwoord op al je vragen over Laos. Het is enkel een neerslag van een maand rondtrekken door een prachtig land.


Aankomst in Luang Prabang


Na een lange vlucht naar Bangkok zitten we eindelijk op het vliegtuig naar Luang Prabang. Amper anderhalf uur later wordt de daling al ingezet. We vliegen tussen de heuveltoppen. Het wolkenspel tussen de bergen levert prachtige beelden op. Het ziet er mooi en veelbelovend uit. De Mekong, de levensader van Laos, baant zich al kronkelend een weg door de natuur. Nu nog ons visum regelen, geld uit de muur halen en onze reis kan beginnen.
Laos is een socialistisch land. Hier is blijkbaar geen concurrentie tussen de taxichauffeurs die zich inspannen om klanten aan de haak te slaan tegen de goedkoopste prijs. Een taxi bestel en betaal je aan een centraal bureautje. De chauffeurs hebben een beurtrol en de eerstvolgende chauffeur in de rij brengt je naar het hotel.

We kiezen ervoor om hier drie en een halve dag te blijven want volgens iedereen is dit de mooiste stad van Laos. De stad is integraal geklasseerd als Unesco-erfgoed. We hebben amper geslapen maar klimmen toch op de Phousi Mountain, een heuvel midden in de stad met een tempel erop, die je een prachtig zicht biedt over de stad. Beneden aan de trap verkopen vrouwen vogeltjes in een klein kooitje. "For your good luck," vertellen we ons. Voor 2€ kan je je geluk niet op de proef stellen, vindt Trees. Boven op de berg laat ze de vogeltjes vliegen. Onze reis start onder een goed gesternte.
Luang Prabang is een paradijselijk oord. Heel wat oude koloniale gebouwen uit de tijd van de Franse kolonisatie, prachtige tempels, tal van terrassen langs de twee rivieren die hier samen vloeien. Met de tropische begroeiing overal tussen de huizen, waan je je werkelijk in het paradijs.

Onze eerste volledige dag maken we de aanbevolen wandeling uit de Lonely Planet. Die brengt ons langs quasi alle mooie bezienswaardigheden van de stad. Daar zitten heel wat tempels bij. De Wat Xieng Thong is de mooiste, vinden we. De boeddhistische tempels zijn lang niet zo kitscherig als die in India. De rode muren bezaaid met spiegelstukjes zijn zeer uitzonderlijk. We steken ook even de rivier Nam Khane over op een bamboe brug. 


Dat kan blijkbaar alleen in het droge seizoen want in het regenseizoen loopt de brug vaak schade op door de sterke stroming. Aan de overkant is er een mooie plek waar je lekkere koffie of thee kan nuttigen, met zicht op het water. Na de middag zetten we onze wandeling verder en bezoeken we het Koninklijk Paleis. Tot 1975, toen de communistische Pathet Lao de macht overnam, verbleef de koning in dit prachtige domein. In het paleis mag je geen foto's nemen. Vooral de centrale troonzaal is prachtig. Zoals in de Wat Xieng Thong zijn de rode muren hier ook bewerkt met mooi Japans spiegelglas. Taferelen uit het dagelijkse leven en uit de geschiedenis van Laos worden op de muren uitgebeeld. We hebben geluk, want het paleis gaat op donderdag een uur vroeger dicht, om te kuisen zeggen ze ons. Wij konden er nog net in. In de centrale laan voor het Paleis krijgt de avondmarkt stilaan vorm. Kraampjes met allerlei spullen voor de toeristen worden hier elke avond uitgepakt. De verkoopsters met hun kindjes palmen hier de volledige laan in, in de hoop hier goede zaken te doen. We laten ons ook verleiden en kopen een marionet om ons internationaal getinte poppenkast uit te breiden thuis.


Luang Prabang vervolg


We willen de grotten van Pak Ou bezoeken. ‘Dat doe je best per boot,’ zegt men ons. De weg ligt er zo slecht bij dat je sneller bent met de boot. De boot stopt nog eerst bij het "whisky-dorp". Hier maakt men whisky van rijst. We wandelen langs de kraampjes, waar ook enkele vrouwen zijden doeken aan het weven zijn. De kindjes komen net terug van school. Ze zijn allemaal keurig gekleed, met rugzakjes van Princess en Frozen. Het oogt allemaal erg bekend. We varen verder naar de grotten die zich op twee niveaus uitstrekken. Een stevige klim brengt ons naar de bovenste grot. De grot is niets speciaals, maar ze staan wel vol Boeddhabeelden. Samen met de onderste grot staan hier meer dan 4000 beelden. 

Terug in Luang Prabang wandelen we langs de terrassen aan de Mekong, de mooie woningen in koloniale stijl, de tropische begroeiing... Het straalt allemaal zen uit. We wandelen naar Utopia, een prachtige plek langs de rivier die in alle gidsjes de hemel wordt in geprezen. Het is er inderdaad erg paradijselijk. Tapijten op de grond, bezaaid vol kussens. Jong en oud komt hier iets eten of drinken en wat socializen. Het contrasteert hier fel met de drukte van India of China. Laos is dan ook het minst dichtbevolkte land van Azië. Iets groter dan de UK maar slechts 7 miljoen inwoners. De bevolking groeit wel jaarlijks met 1%. Kinderen zijn overal aanwezig en worden met heel veel zorg en liefde omringd. Men is hier niet rijk, maar men leeft hier goed.


De volgende dag sta ik wat vroeger op om het UXO-museum te bezoeken. Mijn reisgenoten zien het niet zitten om mee te gaan, maar ik vind het belangrijk om het te bezoeken. Volgens hun website opent het museum zijn deuren om 8 uur. Ik kom aan om 8u15 maar het is nog gesloten. De conciërge weet me dankzij wat gebarentaal te vertellen dat er iemand komt tegen 9 uur. Het UXO-museum gaat over bommenregen die tijdens de Vietnam-oorlog door de Amerikanen over het land werden uitgestrooid. Geen enkel ander land is ooit zo erg getroffen geworden door bombardementen als Laos. Meer dan alle bommen uit de tweede wereldoorlog werden over dit arme land uitgeworpen. De Amerikanen probeerden op die manier de toevoerroutes van de Vietcong, de Vietnamese verzetstrijders, af te snijden. Dat ze daarmee onschuldige mensen troffen was blijkbaar de laatste van hun zorgen. De bombardementen zorgden er ook voor dat de bevolking in verzet kwam en uiteindelijk de Pathet Lao in 1975 aan de macht is gekomen.

Buiten aan het museum is de binnenplaats "versierd" met ontmijnde bommen. Aan de muur een indrukwekkende kaart met rode stippen waar er allemaal bommen zijn gevallen. Naast het grensgebied met Vietnam, is ook de provincie Luang Prabang heel erg getroffen. Zowat 30% van de bommen is niet ontploft. Vaak gaat het over clusterbommen. Dat zijn bommen met daarin allemaal kleine bommetjes, bedoeld om mensen in het rond te treffen. Als die niet ontploffen, gelijken ze op tennisballen. Boeren of kinderen die dit aantreffen op het land en die oppakken raken vaak ledematen kwijt. Tot vandaag vallen er nog steeds slachtoffers, elke dag. In sommige gebieden moet je dan ook zien waar je op stap gaat en of het gebied veilig is. De ontmijners van UXO hebben nog heel wat werk te doen. Een belangrijk deel van hun werk is opvoeding van de landelijke bevolking om hen bewust te maken van de gevaren.

Terug in onze lodge, vertrekken we op tocht naar de overkant van de Mekong. We nemen de overzetboot. Een aangename drukte met auto's, brommers en voetgangers die het pont willen nemen om naar hun dorp terug te keren. Ik film de bedrijvigheid. We wandelen enkele kilometers verder naar een pottenbakkersdorp. Het leven op het platteland is duidelijk soberder dan in de stad. Maar er wordt heel wat gebouwd en je ziet dat er vooruitgang wordt geboekt. Trees wordt willens nillens naar een workshopje pottenbakken gebracht. We kopen wat kleine spulletjes en steunen op die manier de lokale economie. Op de terugtocht biedt een lege tuktuk ons een goedkope lift terug naar de veerpont. De tuktuk chauffeurs liggen er allemaal in hun hangmat uit te rusten. Haast kennen ze hier echt niet.


Terug in de stad willen we na een lichte lunch (een vegetarische noedelsoep) en een korte siësta de botanische tuin bezoeken. We hebben ons echter niet voldoende geïnformeerd, want de tuin ligt aan de overkant van de Mekong. Een half uur boot heen, een half uur boot terug zorgt ervoor dat we maar een half uur hebben om de tuin te bezoeken. We wijzigen onze plannen en bezoeken nog een klooster in de buurt. In de winkelstraat ontdekken we ook een winkeltje met postkaarten. We kopen er een tiental om naar de kinderen en enkele vrienden te sturen. Het postkantoor is niet veraf en we droppen ze daar in de bus "international". We zijn benieuwd wanneer ze zullen toekomen. Blijkbaar werkt de post hier heel snel, want acht dagen later steken ze al in de bus bij familie en vrienden in België.



zondag 10 maart 2019

Met de boot naar Pak Beng


We verlaten Luang Prabang richting noorden. We trekken naar Pak Beng, een kleine stad aan de Mekong in Noord-Laos, niet ver van Thailand. Er loopt geen rechtstreekse weg naartoe. "Het best neem je de boot," zegt men ons. We nemen de slow boat die een eind buiten de stad vertrekt. We arriveren op tijd en krijgen een plaatsje aangewezen, een mooi hoekje waar we met vier plaats kunnen nemen. Stilaan loopt de boot vol. Niet alleen met toeristen, maar vooral met lokale mensen. De boot wordt stampvol geladen met pakken en zakken. Zelfs 2 brommers worden op het dek gehesen. Alles staat propvol. Door al deze drukte en gesleur vertrekken we een half uur later dan voorzien. Onderweg stopt de boot op de meest onmogelijke plaatsen. Mensen stappen nog op, vaak met pak en zak. Mensen stappen af en sleuren een karrevracht dozen mee. Het is een drukte van jewelste. Zou dit te maken hebben met het nakende Chinese Nieuwjaar? We hebben geen flauw idee. Feit is wel dat de boot behoorlijk wat vertraging oploopt. We varen er 9 uur over in plaats van de gebruikelijke acht. Ons guesthouse staat ons op te wachten met een tuktuk om ons naar de 'Mekong View' te brengen. Het uitzicht op de rivier is inderdaad prachtig.

De reisgidsen bieden niet zoveel informatie over wat er in Pak Beng te beleven valt. We trekken dus naar het toeristisch informatiebureau. Het Elephant park spreekt ons niet direct aan. We hebben geen zin om op een olifant te zitten of hen een badje te geven. We kiezen voor de wandeling naar een Hmong dorp ietwat buiten de stad. Een vijftal kilometer weet de man ons te vertellen en dan is er een kabelbrug over de rivier. Vandaar is het nog een tiental minuten wandelen naar het dorp, vertelt hij. We denken er aan om een tuktuk te nemen tot aan de kabelbrug. Terugkomen doen we dan wel al wandelend, denken we. "Waar neem je een tuktuk?",  vragen we aan onze toeristische bron. Wandel maar door de straat, je zal er wel een tegen komen. Zo gezegd, zo gedaan. Pak Beng is één lange straat. Onderweg zien we verschillende winkels met bouwmaterialen. Hier wordt veel gebouwd. Houten huizen worden vervangen door stenen, vaak iets groter en mooier. Maar welke dakbedekking zien we hier aangeboden? Overal asbestplaten. Wellicht komen ze uit India of Vietnam, zoals we hebben gezien in de indrukwekkend film 'Ademloos'. Asbest wordt in heel wat derde wereldlanden nog volop gepromoot. De gevolgen zullen ze binnen 20 à 30 jaar ervaren, als de ene na de andere bouwvakker longkanker krijgt omdat hij de asbestplaten heeft doorgeslepen. Uiteraard zonder stofmasker, zoals gebruikelijk hier. Hier is nog veel werk aan de winkel.

We komen aan het busstation, aan de rand van de stad. Nog steeds geen tuktuk te bekennen. Vooraleer we onze tocht verder zetten, drinken we nog een koffie in het cafeetje waar reizigers wachten op hun transport. We wandelen verder en verder, maar er is geen enkele brug over de rivier te bekennen. De afstanden op het plannetje blijken niet te kloppen. We informeren bij toevallige passanten. Of ze verstaan ons niet, of ze weten de brug niet liggen. In het beste geval zeggen ze dat het nog verder is. Hoe ver? Geen idee. We wandelen verder. Ondertussen zijn we al zeker een 5-tal kilometer verder. Nog steeds geen brug te zien. We komen aan een rivier die we moeten kruisen en nemen er het plannetje bij dat we van het toeristisch bureau hebben gekregen. De brug kan niet ver meer zijn. We zien jonge gasten zwemmen in de rivier en besluiten om een kijkje te gaan nemen. Als bij toeval zien we de kabelbrug. We waren dus vlakbij maar niemand heeft ons de brug aangewezen.
Ik ga eerst de jonge zwemmers filmen. Ze blijken kleine speren op een soort geweertje te monteren en duiken het water in op zoek naar vis. Ze hebben een vuurtje gemaakt om de gevangen vis te roosteren. Ze duiken steeds weer de rivier in, maar komen steeds boven zonder vis. Ze zullen hier nog een tijdje zoet zijn vooraleer ze kunnen grillen.

Wij trekken verder op zoek naar het Hmong dorp. De Hmongs is een van de vele minderheden die in Laos leven. Maar ze hebben wel een slechte reputatie. In de jaren '60 hebben ze onder impuls en met de financiële steun van de CIA gevochten tegen de Pathet Lao. Een geheime oorlog die de Amerikanen hier hebben uitgevochten. Of beter gezegd, waarvoor ze mensen hebben geronseld om voor hun belangen te vechten. Lange tijd heeft de Amerikaanse regering ontkend dat ze een oorlog voerden in Laos, tot er enkele Amerikaanse soldaten gevangen werden genomen en aan de pers werden getoond. Ze kregen de Hmongs aan hun kant met allerlei valse beloftes. Heel veel Hmongs zijn in 1975 het land ontvlucht. De Hmongs die hier zijn gebleven, wonen vaak ze samen in hun landelijke dorpen. Na een twintigtal minuten stappen, vinden we het kleine dorpje. Het is er rustig. Weinig volwassenen te bespeuren. Er zijn wel heel wat kinderen aan het spelen. Sommige meisjes dansen met een lange elastiek, een spelletje dat ook bij ons wordt gespeeld. De jongens hebben een natuurlijke schuifaf gemaakt. Honden, kippen en eenden lopen vrij rond. Varkens zitten in een houten hok. Wat verder is een vrouw haar kleren en zichzelf aan het wassen in de rivier. Het leven hier is heel erg sober. Een groot contrast met het leven in de stad. Ze leven hier wellicht vooral van de eigen landbouwproductie. Heel veel overschot hebben ze niet. Maar blijkbaar blijven ze liever in dit vredige landbouwdorpje dan naar de stad te trekken. We horen later dat in tegenstelling tot vele ander derde wereld landen in Laos geen stadsvlucht is vanuit het platteland. Ze zijn blijkbaar tevreden met hun situatie want dankzij de landbouw is hun eten verzekerd. En het leven in familieverband, wat op het platteland hier traditie is, is ook een verzekering voor de oude dag. Vaak wonen drie generaties hier samen en zorgen kinderen voor hun ouders als ze oud worden.

We keren terug naar de brug. Ondertussen is het heel warm geworden en willen we een rust- en drankpauze inlassen. Langs de weg vinden we een winkeltje waar we drank kopen en op een bankje wat tot rust kunnen komen. We zijn de attractie van de dag voor de omgeving. Vrouwen en kinderen komen kijken wat wij doen, hoe wij er uit zien en hoe we ons gedragen. Ondertussen animeren ze hun kindjes, hangen de was te drogen aan de overkant van de straat en geven ze commentaar onder mekaar over hun attractie. Zouden we de terugtocht te voet doen of zou er een tuktuk kunnen gevonden worden? De vermoeidheid en de warmte eisen hun tol en de zin om nog eens vijf kilometer terug te wandelen langs de weg neemt zienderogen af. We vragen aan de vrouw van het winkeltje of er een tuktuk in de buurt te vinden is. Ze wijst op een pick-up wagen vlakbij. Ok, zeggen we, waarom niet? Ze tovert haar smartphone boven en belt de eigenaar van de auto. Naar Laotiaanse normen komt hij vrij snel aangewandeld, zoekt zijn autosleutels en rijdt zijn wagen uit de carport. We stappen in en tien minuten later staan we terug in Pak Beng. Een frisse douche doet wonderen.

Vang Vieng


We verlaten Luang Prabang en boeken een VIP-bus naar Vang Vieng. Deze stad ligt ongeveer halfweg richting Vientiane en lijkt ons een leuke tussenstop. Het wordt een reis met hindernissen. De bus vertrekt met een uur vertraging. De weg, nochtans de hoofdweg N13, ligt er verschrikkelijk bij. Om de haverklap moet de bus over stukken met kiezel hobbelen. Weer wat verder zijn er werken. En dat allemaal door een bergachtig gebied waar onze zogezegde VIP-bus met moeite boven geraakt. Tot de tweede versnelling lukt het, maar als hij naar zijn derde wil schakelen, gaat die zo hard schokken dat hij moet terugschakelen. Wat een busreis van ongeveer 5 à 6 zou moeten zijn, wordt uiteindelijk een trip van 9 uur.

Onderweg zien we grootscheepse werken: pijlers van spoorwegbruggen worden opgetrokken, de bodem wordt gevlakt. Allemaal om een hogesnelheidstrein aan te leggen. Het zijn de Chinezen die de werken uitvoeren. Hun plan is om een nieuwe zijderoute te bouwen vanuit Kunming (China) tot in Singapore. Het stuk in Laos zou in 2025 klaar moeten zijn. Dat is vier jaar later dan gepland. Eerst stelden de chinezen voor om alle kosten voor hun rekening te nemen. Als compensatie vroegen ze de exploitatierechten op alle grondstoffen die te vinden zijn binnen een afstand van 1 kilometer langs de spoorlijn. Die deal is uiteindelijk niet doorgegaan. Hoe de Laotiaanse regering hun deel van de kosten gaat betalen is mij nog niet duidelijk. Hoe kan een land dat er nog niet in slaagt om zijn hoofdweg deftig te onderhouden, zo'n duur project financieren? Ok, door de tgv zullen er meer toeristen richting Laos afzakken, maar of dat voldoende zal zijn om de kosten te dragen, betwijfel ik.
Later horen we van Belgische fietstoeristen die twee jaar geleden dezelfde weg hebben gefietst dat die er toen vlekkeloos bij lag. Maar de vele camions voor de tgv-werken hebben de wegen hier fel beschadigd.

Ik heb ondertussen ook de Laotian Times ontdekt, een Engelstalige krant in Laos. Uit die artikels blijkt toch dat niet iedereen in Laos op de tgv-lijn staat te springen. Waarom niet eerst zorgen voor een degelijke wegeninfrastructuur voor iedereen vragen sommigen zich af. Maar wellicht weegt voor de regering het feit dat het land hiermee een indirecte toegang tot de zee kan krijgen, zwaarder door dan alle andere tegenargumenten.
In Vang Vieng krioelt het van de toeristen. Het is Chinees Nieuwjaar en de Chinese toeristen zijn naar hier afgezakt om samen met de Koreanen die hier het hele jaar lang de dienst uit maken, de hotels te bevolken. Vang Vieng is gekend voor avontuurlijk toerisme: kayaken, tubing, ziplining, rotsklimmen enz... De stad was begin deze eeuw uitgegroeid tot een centrum van drank en drugs. Toen in 2012 een 12-tal jongeren om het leven kwam door een fatale cocktail van drugs, drank en avontuur, greep de overheid, na aandringen van de Australische regering, fors in. Alle zaken zonder vergunning werden gesloten en het leven is weer genormaliseerd. We willen een fietstocht ondernemen naar enkele watervallen, maar door de wegenwerken en het daarmee gepaard gaande stof, wijzigen we onze plannen. We fietsen naar de overkant van de rivier en willen de grotten gaan bezoeken. We slaan van de weg af, betalen een inkomticket en trekken (denken we) richting grot. We klimmen de rotsen op. We blijven klimmen tot we tegenliggers tegen komen. "Hoe ver is de grot?" vragen we. Er blijkt helemaal geen grot te zijn. We zijn op weg, zonder het te weten naar het mooiste uitkijkpunt uit de streek. We klimmen nog ruim een half uur verder tot we een bordje zien met 'nog 50 meter'. Het worden de lastigste. We klimmen langs touwen van steen naar steen naar boven en bereiken het uitkijkpunt. We worden beloond, want hier boven kunnen we drank kopen. Een hutje met asbesten golfplaten beschermt ons tegen de zon.

De dag nadien trekken we er opnieuw op uit met de fiets, richting een andere grot en de Blue Lagoon. Een mooi fietstochtje langs een landelijke weg met links en rechts het karstgebergte. Toeristen in gemotoriseerde buggies vliegen ons voorbij. De lagoon is uitgegroeid tot een waar pretpark waar honderden Aziatische toeristen zich amuseren. Sommigen komen met een zip-line de berg af, anderen springen in het water, nog anderen klimmen naar de grot met de liggende boeddha. Families picknicken op de rustplaatsen langs het water. Ze genieten er volop van. Wij klimmen naar de grot met de liggende boeddha. Een stevige klim naar een grot die buiten het Boeddhabeeld eigenlijk niet zoveel voorstelt. Na een verse noedelsoep fietsen we terug richting stad. We willen een beeld krijgen van de rivier die we steeds opnieuw zien. We huren een boot die met ons de rivier afvaart. Het is een verfrissend moment bij 36 graden Celsius.

De dag nadien laten we Vang Vieng voor wat het is en boeken een bus richting Vientiane. Met ruim een half uur vertraging pikken ze ons op aan ons guesthouse. Een klein busje volgeladen met toeristen staat ons op te wachten. Onze bagage gaat op het dak en wij krijgen de laatste plaatsjes toegewezen. Opnieuw is de weg barslecht, maar naarmate we de hoofdstad naderen verbeteren de wegen. 4 uur onderweg voor een trip van 155 kilometer, het valt nog mee, onze ervaringen indachtig.

Bolaven plateau


Pakse is de uitvalsbasis van waaruit we het Bolaven-plateau willen verkennen. Als bij toeval slapen we in hetzelfde hotel als waar koningin Mathilde verbleef in 2017. Wat zij betaalde weet ik niet, maar onze kamer is in elk geval niet duur. Het Bolaven-plateau is het meest bekend omwille van de lekkere koffie die hier geteeld wordt. Het is voor een groot deel robusta die ze hier kweken en minder de meer gekende Arabica variëteit. Van zodra we op het plateau zijn, rijden we van de hoofdweg naar de grootste waterval van Laos, de Tad Fan. Het water duikt hier zowat 120 meter naar beneden, in een diepe kloof. Je kan hier met een zip-line over de kloof schuiven, met tussenin een tafeltje met een tas koffie. Wij verkiezen een tas koffie met de voeten op de grond. Het is een prachtige plek, heel idyllisch. Enig nadeel, je kan de waterval enkel vanop afstand bekijken. 

Anders is het met de ietwat verder gelegen Tad Yuang. Veel minder hoog, maar wel erg toegankelijk, zowel langs de boven als de benedenkant. Vrouwen van lokale minderheden weven en verkopen hier prachtige stoffen. We laten ons verleiden en kopen twee tafellakens, goed voor 12€, steun aan de lokale economie.

We stoppen even verder bij een koffie resort, waar een kleine tentoonstelling alle geheimen van de koffie prijsgeeft. Na een lekkere noedelsoep trekken we naar mr. Hook. Hij woont in een animistisch dorp. Mensen die daar wonen geloven in allerlei voortekens van hun voorouders en guru's en zouden alle moderniteit aan zich laten voorbij gaan. Hij trekt met ons door de koffievelden om zijn rondleiding te eindigen in het dorp. Het ziet er allemaal erg armoedig uit en we weten niet goed of we alles wat mr. Hook ons vertelt kunnen geloven. Het dorp staat vol met schotelantennes en mensen lopen rond met hun smartphone. Houden zij wel vast aan hun oude tradities of zijn het enkel nog de ouderlingen die deze godsdienst aanhangen? We weten het niet.

We komen aan in Tad Lo waar we overnachten. De volgende dag wandelen we door het dorp, op weg naar twee watervallen. Een prachtige omgeving. Als we de rivier verder volgen, komen we uit aan een ander dorp. Mannen, vrouwen en kinderen zitten in het water. Ze wassen zichzelf en hun kleren. De kinderen spelen en dartelen in het water. Moeten zij niet op school zitten vragen we ons af. Het is hier nogal armoedig. Het grootste deel van de woningen zijn nog in hout, stenen woningen zijn hier in de minderheid. Dat is helemaal anders dan wat we in andere streken van Laos hebben gezien, waar de stenen huizen de overhand halen op de houten.

Het gasthuis Palamei waar we verblijven is een rustig oord. We leven hier samen met de Laotiaanse familie die het gasthuis heeft uitgebouwd. Mathilde, een jonge Française, is hier sinds zes maanden de gastvrouw die de boel hier managet. In de late middag geeft ze de kinderen Engelse les. Het is de eerste keer dat iemand ons juiste informatie kan geven en voorstellen op maat formuleert. Interessant.
De derde dag op de Bolaven trekken we met de eigenaar van het Palamei guesthouse naar een natuurgebied een beetje verder. Hij leidt ons naar twee prachtige grotten, de Tam Kabe grotten. Hier geen enkele toerist, maar wel de prachtigste grotten die we al hebben gezien in Laos. Na een korte lunch trekt onze gids met ons verder de jungle in. Het is er ongewoon prachtig en groen, niettegenstaande de droogteperiode. Het klimmen en dalen doet ons wat afzien, maar de tocht was de moeite waard. De tocht en de autorit biedt ons de gelegenheid om wat meer op te steken over het leven in Laos.


4000 eilanden


Vanuit het Bolaven plateau trekken we verder naar het zuiden. Daar waaiert de Mekong uit in  verschillende armen. Zo worden er 4000 eilanden gevormd, volgens de Laotianen. Wij hebben ze niet geteld, maar kiezen voor Done Khone waar volgens onze informatie de mooiste plekjes te bewonderen vallen. De weg stopt aan overzet. Vanaf hier gaat alles per boot. De bagage dragen we langs een smalle trap naar beneden waar een bootje ons opwacht. 

Een klein half uur later staan we op onze bestemming. Vanuit ons verblijf hebben we een idyllisch uitzicht op het water. Kokosbomen langs het water, enz… Je kan hier idyllische prentjes schieten die je alleen in de boekjes ziet. We huren een fiets, want echte wegen zijn hier niet. De fietsen zijn niet veel soeps, remmen werken niet, banden staan slap.... Maar wat kan je verwachten, zo’n fiets kost maar 1€ per dag. Een slot is niet nodig, de naam van de zaak staat er op geverfd en ze zijn genummerd. De paden zijn rotsig en zandig. Na een paar kilometer valt de ketting naast het kamwiel. Het zal nog drie keer gebeuren. We kwamen aan een uitkijkplaats vanwaar de boten vertrekken om dolfijnen te spotten. Dat is voor morgen. Met zicht op Cambodja en nog wat kleine eilandjes, fietsen we verder. Onderweg komen we een paar huizen tegen met een bordje “repair bike”. Maar op het moment dat ik lek rijd, is er niemand thuis bij de dichtstbijzijnde hersteller. Na een halfuur komt de man toe met zijn brommer. Een kwartiertje later kan ik weer vertrekken. De reparatie kost amper 1€. 


Vlakbij onze verblijfplaats bevinden zich de “Li Phi”-watervallen, echt indrukwekkend. Van alle kanten klots het water met een onmetelijke kracht. De Laotianen vergelijken ze met de Niagara Falls. Misschien een beetje overdreven, maar ze zijn de moeite waard. De volgende dag bezoeken we weer andere watervallen, iets verderop. Hier geen te betalen, ook niet om over de wiebelende hangbrug te gaan. Tussen de rotsen zien we vissers. Die riskeren hun leven. We zien ook houten staketsels met  metersgrote fuiken. Hiermee vangen ze, als het water wat hoger staat, tonnen vis. In het regenseizoen stijgt het water en verdwijnen vele eilandjes. De rivier kan hier tot 14 km breed worden. Verse vis staat overal op het menu. We laten ons eens gaan: gegrilde catfish met french fries en een slaatje. We zagen de kok met passie aan het werk in de open keuken en hebben echt genoten van zijn heerlijke kookkunsten. Het is tot nu toe het duurste gerecht dat we aten in Laos: 7,5 € voor een culinair hoogstandje. Niet te geloven.


Dolfijnen spotten in de Mekong


Dolfijnen spotten in de Mekong

Vandaag gaan we dolfijnen spotten in de Mekong. Blijkbaar is er speciale soort zoetwaterdolfijnen die in de Mekong leeft, de Irrawaddydolfijn. Eigenlijk is het een walvis maar hij ziet er uit als een dolfijn. Hij symboliseert de pracht van de Mekong rivier. Het aantal dolfijnen dat nog in de rivier te vinden is, wordt geschat tussen 78 en 91. Deze dolfijnen worden met uitsterven bedreigd, maar ze krijgen meer dan ooit bescherming. In de Mekong wordt veel gevist met visnetten, waardoor veel jonge dolfijnen in de netten vast komen te zitten en sterven.

We nemen om 8 uur de fiets en rijden naar een klein dorpje een vijftal kilometer verderop. We zijn de eerste spotters. Alles is hier goed geregeld: 70.000 kip ( 7€) voor een boot met 4 mensen. We krijgen een officieel ticket en de schipper komt er snel aan met een plastic fles in de hand, gevuld met brandstof. Hij trekt zijn motor op gang en we varen uit. Na een kwartiertje varen mildert hij zijn snelheid. Een andere schipper doet hem teken: hier zitten ze. We stappen uit de boot op een eilandje en bekijken het schouwspel. Hoewel, een schouwspel kan je dit bezwaarlijk noemen, want heel veel gebeurt er niet. Af en toe steekt een dolfijn zijn neus boven het wateroppervlak om te ademen en dat is het. Soms komt daarbij zijn rugvin boven water. Springende dolfijnen zien we hier niet. Toch is het speciaal. Als we goed geteld hebben, dan hebben we vier verschillende dolfijnen gezien. We lezen dat de toeristen door hun bezoek er toe bijdragen dat de dolfijnen hier beschermd worden, want vroeger waren er stropers uit Cambodja, vlak over de grens, die dolfijnen kwamen vangen en verkochten voor veel geld. Nu leeft een heel dorp van de boottochten, iets wat ze niet graag op het spel zetten. Het geeft ons een goed gevoel, bijdragen tot de biodiversiteit op de wereld.

Na onze siësta, nuttig bij deze temperaturen (35 graden en meer), trekken we met de fiets naar Done Det, het naburige eiland. Even de brug over die de Fransen hier hebben gebouwd en we kunnen het eiland rond fietsen. Halverwege stoppen we om iets te drinken. Een Zwitsers koppel heeft zich hier genesteld en baat een café en guesthouse uit. Ze zijn enthousiast over de schoonheid van Laos. Niet zo verwonderlijk. Verderop komen we langs de ‘sunset’ kant van het eiland. De ondergaande zon biedt hier de gelegenheid om prachtige foto's te maken. Op de Franse brug stromen de toeristen met hun fietsen toe om de zon te zien ondergaan in de Mekong. Een groep Australische jongeren drinken hun laatste Beerlao terwijl ze genieten van de mooie zonsondergang. Morgen trekken ze de grens over richting Cambodja. Wij trekken terug iets meer naar het noorden, naar het Wat Phu festival in Champasak, iets waar we sterk naar uitkijken.


Wat Phu festival - Champasak


Wat Phu festival - Champasak

We verlaten de 4000 eilanden en trekken naar Champasak. We willen hier absoluut in deze periode naartoe omdat daar nu het grootste boeddhistische festival van Laos doorgaat, aan de Wat Phu tempel. De tweede volle maan van de Laotiaanse kalender is de aanleiding voor dit grote feest. Deze tempel is de grootste tempel uit het Ankor-tijdperk binnen Laos. Hij is veel kleiner dan Angkor Wat in Cambodja en ook minder goed bewaard, maar de Laotianen zijn er heel fier op.

De camionette waarmee we nu reizen, zet ons af aan de overkant van de Mekong. Het is hier al vrij druk. Trucks afgeladen vol met jonge mensen rijden de boot op. Zouden die ook naar het festival gaan? Het is een toffe belevenis, aantrekkelijk om te filmen. De boot is een samenraapsel van balken en planken, maar hij geraakt probleemloos aan de overkant. 

We checken in bij ons guesthouse. De patron, een Brusselaar, weet ons te vertellen dat er 250.000 mensen worden verwacht op het festival. We nemen een tuktuk naar het terrein. Wat we daar zien, is du jamais vu. Massa's mensen stromen hier toe. Overal kraampjes met eten en drinken, met stoffen en prularia. Ik koop een pet voor onze kleinzoon. We geraken moeizaam vooruit doorheen de enorme massa. We slaan links af en komen op een terrein waar families met kinderen hun hartje ophalen. Kinderen schuiven aan in een lange rij om in een reuzenrad te zitten. Anderen rijden rondjes in een treintje, nog anderen varen rond met bootjes in een groot opgeblazen zwembad. Dit is een Laotiaanse Vlaamse kermis. Begrijpelijk dat iedereen hier wilt zijn, want dit kunnen ze wellicht alleen hier meemaken. De godsdienst als alibi om kermis te vieren? Is het bij ons soms anders?  

We wandelen verder en worden langs alle kanten gebombardeerd door telefoonoperatoren die onze aandacht willen trekken voor hun diensten, liefst met heel luide muziek. Oppo hanteert een andere tactiek. Zij hebben miss Laos ingehuurd om op hun podium te paraderen. Niet verwonderlijk dat hier het meeste volk samen troept. Nadat we er in geslaagd zijn door de massa te geraken, komen we op de centrale laan naar de tempel. Ook hier massa's volk die bloemetjes en wierook kopen om te offeren op historische plaatsen rond de tempel. Iets verderop staat een tentje waar boeddhistische monniken afwisselend de micro nemen om de mensen op te roepen om hun giften te komen afgeven. Tientallen mensen zakken af naar de tent, vaak met behoorlijk wat geld. Vrouwelijke monniken zijn in het wit gekleed, ook kaal geschoren. Zij specialiseren zich in het zegenen van vrouwen, tegen betaling uiteraard. Wie de ceremonie doorloopt, krijgt een bandje om de pols gebonden. Het geluk lacht je dan gegarandeerd toe. Ondertussen zijn er optredens gestart op twee grote podia. Dit is ook nog een gigantisch rockfestival.

De volgende dag keren we terug in de ochtend. Heel wat mensen hebben hier de nacht doorgebracht om de volle maan te vieren en trekken terug naar huis. Wij kunnen nu iets rustiger dan de vorige dag de tempel bezoeken. Hier en daar zijn er prachtige inscripties en bas-reliëfs. Maar de tempel is in vrij slechte staat. Maar ja, voor restauratie zal er in dit arme land niet veel geld beschikbaar zijn. De site is wel geklasseerd als Unesco erfgoed, maar daar krijgt men geen geld voor.
De eerste twee dagen festival hebben hun sporen achter gelaten. Overal vuil en plastiek. Hier en daar zien we mensen wat opruimen, maar het is dweilen met de kraan open. Om dit terrein terug proper te krijgen zullen ze met heel wat volk nog vele dagen werk hebben.

Tegen de avond aan keren we terug want onze gastvrouw heeft ons verteld dat om 7 uur er een grote processie doorgaat en dat je dan best ter plekke bent voor 18 uur om alles goed te kunnen zien. Er is duidelijk minder volk. Zou iedereen al uitgefeest zijn. Ik klim naar het hoger gelegen deel van de tempel. Daar laten tal van mensen lantarens op om hun gelukwensen mee naar de maan te sturen. Zelfs jonge monniken doen mee aan dit spektakel. Plots komt er van beneden een grote stoet aangestapt. Vooraan  een aantal prominente monniken, geflankeerd door prominente politici. Communisme en boeddhisme stappen hier bijna letterlijk hand in hand om hun voorouders te herdenken. Vlakbij onze plek houden ze halt om een reeks gebeden op te zeggen. Achter de prominenten een grote massa mensen met bloemen en wierook. Want ondertussen is de massa opnieuw enorm aangegroeid. De stoet trekt voorbij, minutenlang. Wij keren terug naar de ingang. Daar stroomt nog een massa mensen toe om de laatste avond/nacht van het festival te vieren. Wij hebben gezien wat we wilden zien. Het was niet wat we hadden verwacht, maar in Laos wordt je regelmatig verrast.


Vientiane, de hoofdstad


Vientiane, de hoofdstad

We sluiten onze reis doorheen Laos af in Vientiane, de hoofdstad. Deze stad kan je niet echt vergelijken met andere hoofdsteden van Aziatische landen. Hier niet de drukte van New Delhi of de gigantische gebouwen in Beijing. Het is eerder een vrij rustige stad van 700.000 inwoners, met nog relatief beperkt autoverkeer. Alleen tijdens de spitsuren is het hier druk. De auto's die hier rijden zijn wel sjieke bakken. Wie het zich kan veroorloven koopt duidelijk direct een statussymbool. In vergelijking met het platteland van Laos ligt de levensstandaard van de mensen hier beduidend hoger.
We starten onze verkenning met een namiddagwandeling door de stad, maar eerst trakteren we onszelf op een koffie met croissant in het oude Franse koffiehuis Le Banneton. Frankrijk heeft hier als vroegere kolonisator duidelijk zijn sporen achter gelaten. Prachtige koloniale woningen sieren hier nog steeds de binnenstad. Dat maakt het aangenaam wandelen. 
We houden even halt aan de That Dam, een eeuwenoude stupa. Nu is het enkel nog een zwarte hoop stenen, maar vroeger was die helemaal met goud bedekt. In een of andere oorlog zijn de Thai met al het goud aan de haal gegaan. Wat verder trekken we naar een van de mooiste en oudste tempels van Laos, de Wat Si Saket. 

Een heel mooi oud gebouw met heel wat oude beelden en schilderingen in verwerkt. Het ligt vlakbij het Paleis van de President, maar daar zijn we niet uitgenodigd. We sluiten onze eerste dag af met een wandeling langs de Mekong. We zijn hier niet alleen. Duizenden Laotianen flaneren hier ook langs de vele kraampjes van de nachtmarkt.
Voor onze tweede dag huren we fietsen. We starten onze tour bij de Patuxai, een soort triomfboog hier gebouw door de Fransen in 1965, ter ere van de koning. Tien jaar later was zijn lot echter beschoren. Onze aandacht wordt getrokken door een kunstwerk iets verderop. Een vierkant standbeeld met een viertal olifanten op de vier hoeken, helemaal opgebouwd met porseleinen potjes en bordjes. Het ziet er ietwat kitscherig uit, maar hoe meer je er naar kijkt, hoe leuker het wordt. Een Chinese kunstenaar heeft het gemaakt naar aanleiding van het vriendschapsjaar China-Laos, dit jaar, 2019.  

Onze tweede stop is de Pha That Luang, enkele kilometer verderop. Het is de belangrijkste stupa van het land. Volgens de legende zou hier as van boeddha begraven liggen. We gaan ook een kijkje nemen in de tempel vlakbij waar een gigantische liggende boeddha rust. We worden daar verrast door muziek en een processie. Het blijkt een stoet te zijn voor de inwijding van twee nieuwe monniken. Ze worden al dansend en zingend begeleid door vrienden en familie. Ik kan zonder enig probleem iedereen filmen en zelfs mee gaan in de tempel waar de monniken hen opwachten voor  het inwijdingsritueel.

Genoeg tempels nu. Onderweg naar onze volgende plek passeren we in een klein straatje een restaurantje met enkel noedelgerechten. We stoppen even om te kijken. De vriendelijke gastheer nodigt ons uit om binnen te komen. Zijn tuin zit al vol Laotianen, maar geen probleem, wij mogen plaats nemen in hun living. Het is duidelijk een bemiddelde familie. Een grote moderne tv met hifi installatie neemt een centrale plaats in. Rondom in de kamer staan vitrinekasten vol waardevolle vazen en koloniale voorwerpen. Hier staat de geschiedenis uitgestald van een begoede familie. De noodlesoep is lekker en goedkoop. We nemen afscheid van onze vriendelijke gastheer, pas nadat de tante fier is komen zeggen dat de lekkere rijstkoekjes die we bij de soep kregen, door haar zijn gemaakt. Het is een zoveelste keer dat de gastvrijheid en de vriendelijkheid van de Laotianen ons echt opvalt. Je zou denken dat ze hun buik vol hebben van de Westerlingen die hen plat hebben gebombardeerd. Maar dat gevoel leeft enkel bij een kleine groep animisten voor wie elke blanke een Amerikaan is met een bommenwerper in zijn rugzak.

Volgende bestemming is het COPE-visitor center. COPE is een organisatie die zich inzet om mensen met een handicap mobiel te maken. We krijgen hier het verhaal van de duizenden bommen die over Laos werden gedropt tijdens de geheime oorlog. Twee films maken de impact, tot vandaag, van dit verschrikkelijke drama duidelijk. Pas als je dit hebt gezien, besef je met welke problemen de mensen op het platteland werden en nog steeds worden geconfronteerd om hun land gewoon te kunnen bewerken. De gevolgen voor de bevolking zullen nog decennialang meegedragen worden. Sinds 2008 is er een wereldwijde overeenkomst voor een verbod op clusterbommen. Ons land heeft daar een positieve rol in gespeeld. Maar de VS steunt tot vandaag nog steeds dat verdrag niet en blijft het clusterbommen produceren en gebruiken, o.a. in in Afghanistan en Syrië.


vrijdag 8 maart 2019


Uitstap naar het Nam Nghum meer

Terwijl we aan het ontbijten zijn, begint het regenen. De eerste regen na een maand Laos. De paraplu die de Laotianen de voorbije dagen gebruikten om zich tegen de zon te beschermen, heeft een andere functie gekregen. Hopelijk brengt dat onze trip naar het meer niet in het gedrang. Pong, de man van Green Discovery waarbij we de trip geboekt hebben, is stipt op tijd om ons op te pikken. Het is de 2de dag in februari dat het regent, zegt hij. Gaan we onze tocht kunnen doen?, vragen we. We zullen zien, is het voorspelbare antwoord. Ruim een uur later is de regenbui voorbij. We stoppen bij een lokale markt. Een propere markt met massa's vis en rijst. Laotianen eten drie keer per dag hun 'sticky rice', soms met een sausje, soms met wat vis of vlees. Ook buffelhuid kan je hier in repen kopen. Ze koken dit en knabbelen daar dan op, als een soort snack. Erg populair naar het schijnt. Ook de traditionele Hmong kleren en stoffen kan je hier kopen.
Een half uurtje verder verlaten we de hoofdweg en komen we in de jungle terecht. Daar zijn verschillende boeddha beelden uit de rotsen gekapt. Volgens onze gids dateren ze uit de 6de of de 8ste eeuw. Veel informatie is er niet over beschikbaar, maar de omgeving is weer prachtig, met tal van grote opvallende bomen.

Na twee uur bereiken we ons doel, de dam op de Nam Nghum rivier. Het is de eerste dam in Laos gebouwd, in de jaren '60. Een hydro-elektrische centrale zorgt voor groene stroom. Vietnamezen zijn nu bezig om een nieuwe, meer rendabele en performante centrale te bouwen. Het is een van de 50 dammen die nu in Laos gebouwd zijn. Vorig jaar is er een dam doorgebroken. Een echte ramp: 100 doden en 600 gezinnen die hun huis en grond zijn verloren. De oorzaak? Pong vertelt ons de officiële uitleg: er waren verschillende oorzaken. Was het niet de winsthonger van het Koreaanse bedrijf en moeten zij niet voor de kosten opdraaien, vragen we een beetje stout. Pong aarzelt. Nee, de regering gaat de mensen vergoeden. Blijkbaar mogen de relaties met Zuid-Korea niet verzuren want heel wat Koreanen komen op toeristische uitstap naar Laos en toerisme is naast de mijnbouw de tweede belangrijkste bron van inkomsten voor Laos. Verkoop van groene (hydro-elektrische ) stroom staat op nummer drie. Binnenkort wordt een dam op de Mekong in dienst genomen, weet Pong ons te vertellen.

Wat verder bereiken we het meer dat tot stand is gekomen door de dam. Groepen toeristen en Laotianen komen hier naartoe om op het water te varen. Het is prima georganiseerd. Aan de wal is er een keuken die de boten voorziet van eten. Alles wordt op de boot gebracht en van zodra we vertrekken kunnen we onze lunch nuttigen. Een boot vol monniken gaat ons voor. Wij zien nu de dam langs de andere kant.
Na een uurtje varen langs de vele eilandjes op het meer, zetten we onze tocht verder. Volgende stop, een zoutwinning. Het grondwater blijkt hier erg zout te zijn. We komen terecht op een bedrijvigheid du jamais vu. Water wordt in stenen bakken gepompt en opgewarmd tot het kookt. Wat overblijft is kilo's zout. Houtafval van houtzagerijen wordt als goedkope brandstof gebruikt. Ik film alles en trotseer mee met de werkmannen de hitte en de zoute dampen. Ook de vrouwen helpen mee de vuren op te poken. Kinderen lopen ook rond in deze gevaarlijke en ongezonde werkomgeving. Een harde job om het zout op je rijst te verdienen.

Op de terugweg naar Vientiane stoppen we nog even op een markt, gespecialiseerd in de verkoop van insecten. Krekels, wormen, in alle mogelijke vormen en gedaanten worden hier verkocht. Gelukkig zijn ze al gekookt of geroosterd. Ik proef er eentje. Ze smaken helemaal niet slecht. We moeten nog wennen aan dit voedsel dat wel eens het eten van de toekomst zou kunnen worden. Zeer rijk aan proteïnen en eiwitten. Maar de weerstand zit duidelijk tussen onze oren.


Laos: algemene beschouwingen


Laos algemene beschouwingen

Als je iets opzoekt over Laos, dan word je vaak met twee termen geconfronteerd: streng communistisch en een geïsoleerd land. Misschien was dat 30 jaar geleden het geval, maar vandaag klopt dat geenszins met de werkelijkheid. Het doet het land en zijn bevolking teveel oneer aan om het zo te bekijken.
Toen we door Laos reisden vroegen we ons telkens af: hoe zie je nu het socialistische karakter van dit lang? Op heel veel plaatsen zie je naast de nationale vlag ook de rode vlag met hamer en sikkel wapperen. Maar buiten dit opvallende symbool moet je toch wel dieper graven om te zien wat er socialistisch, laat staan streng communistisch is aan dit land. Je ziet ook overal Samsung, Toyota, Huawei, Honda en andere internationale merken.

Wat wel heel erg opvalt is het boeddhistische karakter van het land. Overal zie je de "wats", de boeddhistische tempels met de daarbij horende monniken in hun oranje plunje. Ieder huis heeft ook zijn huistempeltje waar regelmatig wierook wordt aangestoken om de voorouders te eren. Het boeddhisme wil goed doen voor de mensen en de communisten ook, vertelt een gids ons. Dit is een perfecte combinatie. Ze weten allebei goed wat ze willen en dat is duidelijk, volgens de gids. Het heeft ook vrede gebracht in het land, vindt hij.
Geïsoleerd? Het land is heel toegankelijk en vlot bereisbaar. Geen gigantische moeilijkheden om aan een visum te komen. Enkel wat dollars neertellen aan de grens en je bent binnen. Het is trouwens zo dat de regering van het toerisme een van de speerpunten heeft gemaakt in de ontwikkeling van het land. In 2018 kwamen 4,1 miljoenen buitenlandse toeristen naar Laos, 8% meer dan het jaar voordien. In 2019 mikt men op 4,5 miljoen bezoekers. Daarvoor wil men vooral de steeds groeiende groep van kapitaalkrachtige Chinezen warm maken.

Naast een aantal festivals schuift Laos vooral zijn prachtige natuur naar voren als grote troef. En inderdaad, het land heeft een prachtige natuur. Mooie rivieren, prachtige watervallen en tropische bossen. De voorbije jaren is er echter heel wat bos gekapt voor de houtproductie. Daarom start men nu diverse programma's voor herbebossing op. Sommige gebieden gaat men ook beschermen als reservaat zodat er niets meer mag gekapt worden. Een deel van de bevolking is animistisch en wil dicht bij de jungle blijven wonen omdat daar de geesten hun voorvaderen verblijven. Vaak kappen ze delen van het woud om landbouwgrond te winnen. De regering heeft dat nu verboden en probeert deze groepen naar lagergelegen gebieden te doen verhuizen om erosie tegen te gaan. Geen simpele job lijkt me.
Het is zeker zo dat Laos lange tijd het verwaarloosde broertje was in Indochina. Het land lag gekneld tussen de grotere buren China, Vietnam en Thailand. Men mag ook niet vergeten dat Laos het land is dat in de geschiedenis het meeste bommen op zijn dak heeft gekregen ooit. De VS heeft jarenlang in "the secret war" Laos plat gebombardeerd om de Ho Chi Min route, de bevoorradingsroute van de Vietcong af te snijden. Tot vandaag vallen er nog dagelijks slachtoffers van onontplofte clusterbommen van meer dan 40 jaar geleden.

Laos heeft geen toegang tot de zee, wat hen nog steeds parten speelt. Het lijkt me trouwens één van de belangrijke redenen waarom het land zo warm loopt voor de nieuwe zijderoute die de Chinezen met hun tgv willen uitbouwen. Vandaag ligt het land plots strategisch in de Chinese plannen voor de uitbouw van hun nieuwe zijderoute richting Thailand en Singapore. Er wordt dan ook duchtig gebouwd aan een snelle treinverbinding over Luang Prabang en Vientiane richting Thailand. In 2025 zou die klaar moeten zijn.
Laos is een arm land, ook vandaag nog. De voorbije jaren kende het land wel een economische groei van om en bij de 7% en dat zal nog een aantal jaren zo doorgaan, verwacht men. Dat heeft ervoor gezorgd dat de armoede is gehalveerd van 44% naar 22% van de bevolking. Vooral op het platteland leven de mensen erg sober. Maar je ziet geen plattelandsvlucht zoals in vele Derde Wereldlanden het geval is. De steun aan de mechanisatie van de landbouw zal daar zeker een rol in spelen.

Motor van de economische groei is naast het toerisme ook de uitbouw van hydro-elektrische centrales. Er is heel veel water in het land en de vele bergen lenen zich uitstekend voor hydro-elektriciteit. Tal van stuwdammen, een vijftigtal nu, worden gebouwd op de zijrivieren van de Mekong die door het land kronkelt, meestal door buitenlandse investeerders. Soms met nefaste gevolgen, zoals in april 2018 toen een stuwdam brak en ongeveer 600 mensen het leven lieten. Eén van de oorzaken was de gebrekkige veiligheidsnormen die de private Koreaanse investeerders hanteerden. Maar volgens anderen gaat ook de regering niet vrijuit. Gebrekkige controle op de veiligheid en onvoldoende strenge exploitatievoorwaarden zorgen ervoor dat dergelijke rampen mogelijk zijn. Je ziet ook heel veel bouwactiviteit. Mensen bouwen naast of in de plaats van hun houten huisje een nieuw stenen huis, groter, mooier en sterker. Vaak geschilderd in opvallende kleuren. De mensen gaan er duidelijk op vooruit, ook op het platteland. Maar de drive die we zagen in Vietnam en China zien we hier toch minder. Laotianen doen het altijd rustig aan. We zijn weinig of geen gestresseerde Laotianen tegengekomen. Geduld is hier een schone deugd. Geen opdringerige verkopers. Koop je niet, geen probleem, koop je wel, ook goed. Er schuilt altijd wel een verrassing om de hoek. Niets is wat je uiteindelijk had verwacht. De hangmat is de favoriete plek van menig Laotiaanse man. Want hoe je het draait of keert, in dit land werken de vrouwen harder dan de mannen. De vrouw heeft nog flink wat emancipatiewerk te verrichten. Waarmee ik niet wil zeggen dat de mensen lui zijn, zeker niet. Maar alles gaat er rustig aan toe. Dus als je wilt ontstressen en volledig tot rust wilt komen, dan is Laos 'the place to be'. Hier geen twee rijstoogsten per jaar door grootscheepse irrigatieprojecten zoals in Vietnam. De regering probeert wel steeds meer irrigatieprojecten op te zetten om twee oogsten te kunnen hebben, maar dat verloopt allemaal rustig aan.

Er wordt zwaar ingezet op onderwijs hebben we de indruk. Elk dorp heeft zijn schooltje. Onderwijs is gratis tot 15 jaar. Tot die leeftijd is er ook leerplicht. Of dat in de praktijk allemaal wel zo loopt is de vraag. Want op het platteland zien we heel vaak jonge kinderen overdag spelen of rondhangen. Veel controle lijkt er niet te zijn. Volgens lokale mensen die we spraken is de kwaliteit van het onderwijs niet zo schitterend. We merken het in de omgang. In vergelijking tot China en Vietnam is de kennis van het Engels hier vrij zwak. Maar het onderwijs is beschikbaar en overal zien we vaak erg veel jongeren met de bromfiets naar de school rijden of van de school terug naar huis gaan. Opvallend dat deze jongeren zich zo'n bromfiets kunnen veroorloven, want die is vrij duur voor de levensstandaard hier. Jongeren die al een klein beetje Engels hebben geleerd, gaan vaak helpen in een restaurant om hun brommer te kunnen afbetalen of om hun studie voor de "high school" te financieren. Want vanaf 15 jaar is het onderwijs niet meer gratis. Eén van de gidsen was ook monnik geworden om via de school van de tempel waar hij leefde, een opleiding te kunnen volgen. Hij was 5 jaar novice en 3 jaar monnik. Blijkbaar kan je hier zelf kiezen hoe lang je monnik blijft om dan naar het gewone leven over te stappen.

Als je zegt 'communistisch', dan denk je aan controle. We zijn een maand door het land getrokken en hebben bijna geen politie gezien. Het is iets opvallend. Geen politie bij kruispunten of drukke plaatsen. Enkel in Vientiane zie je rond de ministeries en officiële gebouwen enkele politieagenten of militairen. Alles gaat er rustig aan toe zonder merkbare problemen. Als je dan vraagt waarom er geen politie op straat te bekennen is, dan zegt men: 'Wij hebben hier bijna nooit problemen. En als we een probleem hebben, dan bellen we en dan komen ze.' Iemand anders vertelde ons dat iedereen zelf voor politieagent speelt. Men corrigeert dus ongepast gedrag. Maar als je echt over de schreef gaat dan is men zeer streng. 'En een gevangenis hier, is andere koek dan in Europa.' Als toerist kan je hier ongestoord rondwandelen. Er is geen enkele vorm van bedreiging of controle, je voelt je overal veilig. Mensen zeggen allemaal 'sabaidee', goeiedag. Zit dit in de natuur, de cultuur van dit volk of is dit een element van het socialisme waar we naar op zoek zijn? 'Laotianen zijn een vredelievend volk,' zegt men ons.

'Als je binnen 10 jaar terug komt, zal je dit land niet meer herkennen', zegt iemand anders. We geloven het best. Als Laos het verstandig aanpakt en inzet op haar sterke troeven, nl. de ecologische waarde van het land behouden en een gezonde leefbare omgeving uitbouwen, dan zal de slogan op vele t-shirt bewaarheid blijven: Laos, the pearl of the Mekong! Misschien kan dat enkel door een socialistisch bestuur gerealiseerd worden en is dat het socialistische karakter van het land wat op het eerste gezicht niet opvalt, maar wel volop aanwezig is? Misschien moeten we inderdaad binnen 10 jaar eens terugkomen om daarop het antwoord te kennen.