We willen de grotten van Pak Ou bezoeken. ‘Dat doe je best
per boot,’ zegt men ons. De weg ligt er zo slecht bij dat je sneller bent met
de boot. De boot stopt nog eerst bij het "whisky-dorp". Hier maakt
men whisky van rijst. We wandelen langs de kraampjes, waar ook enkele vrouwen
zijden doeken aan het weven zijn. De kindjes komen net terug van school. Ze
zijn allemaal keurig gekleed, met rugzakjes van Princess en Frozen. Het oogt
allemaal erg bekend. We varen verder naar de grotten die zich op twee niveaus
uitstrekken. Een stevige klim brengt ons naar de bovenste grot. De grot is
niets speciaals, maar ze staan wel vol Boeddhabeelden. Samen met de onderste
grot staan hier meer dan 4000 beelden.
Terug in Luang Prabang wandelen we langs
de terrassen aan de Mekong, de mooie woningen in koloniale stijl, de tropische
begroeiing... Het straalt allemaal zen uit. We wandelen naar Utopia, een
prachtige plek langs de rivier die in alle gidsjes de hemel wordt in geprezen.
Het is er inderdaad erg paradijselijk. Tapijten op de grond, bezaaid vol
kussens. Jong en oud komt hier iets eten of drinken en wat socializen. Het
contrasteert hier fel met de drukte van India of China. Laos is dan ook het
minst dichtbevolkte land van Azië. Iets groter dan de UK maar slechts 7 miljoen
inwoners. De bevolking groeit wel jaarlijks met 1%. Kinderen zijn overal
aanwezig en worden met heel veel zorg en liefde omringd. Men is hier niet rijk,
maar men leeft hier goed.
De volgende dag sta ik wat vroeger op om het UXO-museum te
bezoeken. Mijn reisgenoten zien het niet zitten om mee te gaan, maar ik vind
het belangrijk om het te bezoeken. Volgens hun website opent het museum zijn
deuren om 8 uur. Ik kom aan om 8u15 maar het is nog gesloten. De conciërge weet
me dankzij wat gebarentaal te vertellen dat er iemand komt tegen 9 uur. Het
UXO-museum gaat over bommenregen die tijdens de Vietnam-oorlog door de
Amerikanen over het land werden uitgestrooid. Geen enkel ander land is ooit zo
erg getroffen geworden door bombardementen als Laos. Meer dan alle bommen uit
de tweede wereldoorlog werden over dit arme land uitgeworpen. De Amerikanen
probeerden op die manier de toevoerroutes van de Vietcong, de Vietnamese verzetstrijders,
af te snijden. Dat ze daarmee onschuldige mensen troffen was blijkbaar de
laatste van hun zorgen. De bombardementen zorgden er ook voor dat de bevolking
in verzet kwam en uiteindelijk de Pathet Lao in 1975 aan de macht is gekomen.
Buiten aan het museum is de binnenplaats
"versierd" met ontmijnde bommen. Aan de muur een indrukwekkende kaart
met rode stippen waar er allemaal bommen zijn gevallen. Naast het grensgebied
met Vietnam, is ook de provincie Luang Prabang heel erg getroffen. Zowat 30%
van de bommen is niet ontploft. Vaak gaat het over clusterbommen. Dat zijn
bommen met daarin allemaal kleine bommetjes, bedoeld om mensen in het rond te
treffen. Als die niet ontploffen, gelijken ze op tennisballen. Boeren of
kinderen die dit aantreffen op het land en die oppakken raken vaak ledematen
kwijt. Tot vandaag vallen er nog steeds slachtoffers, elke dag. In sommige
gebieden moet je dan ook zien waar je op stap gaat en of het gebied veilig is.
De ontmijners van UXO hebben nog heel wat werk te doen. Een belangrijk deel van
hun werk is opvoeding van de landelijke bevolking om hen bewust te maken van de
gevaren.
Terug in onze lodge, vertrekken we op tocht naar de overkant
van de Mekong. We nemen de overzetboot. Een aangename drukte met auto's,
brommers en voetgangers die het pont willen nemen om naar hun dorp terug te
keren. Ik film de bedrijvigheid. We wandelen enkele kilometers verder naar een
pottenbakkersdorp. Het leven op het platteland is duidelijk soberder dan in de
stad. Maar er wordt heel wat gebouwd en je ziet dat er vooruitgang wordt
geboekt. Trees wordt willens nillens naar een workshopje pottenbakken gebracht.
We kopen wat kleine spulletjes en steunen op die manier de lokale economie. Op
de terugtocht biedt een lege tuktuk ons een goedkope lift terug naar de
veerpont. De tuktuk chauffeurs liggen er allemaal in hun hangmat uit te rusten.
Haast kennen ze hier echt niet.
Terug in de stad willen we na een lichte lunch (een
vegetarische noedelsoep) en een korte siësta de botanische tuin bezoeken. We
hebben ons echter niet voldoende geïnformeerd, want de tuin ligt aan de
overkant van de Mekong. Een half uur boot heen, een half uur boot terug zorgt
ervoor dat we maar een half uur hebben om de tuin te bezoeken. We wijzigen onze
plannen en bezoeken nog een klooster in de buurt. In de winkelstraat ontdekken
we ook een winkeltje met postkaarten. We kopen er een tiental om naar de
kinderen en enkele vrienden te sturen. Het postkantoor is niet veraf en we
droppen ze daar in de bus "international". We zijn benieuwd wanneer
ze zullen toekomen. Blijkbaar werkt de post hier heel snel, want acht dagen
later steken ze al in de bus bij familie en vrienden in België.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten