Uitstap naar het Nam
Nghum meer
Terwijl we aan het ontbijten zijn, begint het regenen. De
eerste regen na een maand Laos. De paraplu die de Laotianen de voorbije dagen
gebruikten om zich tegen de zon te beschermen, heeft een andere functie
gekregen. Hopelijk brengt dat onze trip naar het meer niet in het gedrang.
Pong, de man van Green Discovery waarbij we de trip geboekt hebben, is stipt op
tijd om ons op te pikken. Het is de 2de dag in februari dat het regent, zegt
hij. Gaan we onze tocht kunnen doen?, vragen we. We zullen zien, is het
voorspelbare antwoord. Ruim een uur later is de regenbui voorbij. We stoppen
bij een lokale markt. Een propere markt met massa's vis en rijst. Laotianen
eten drie keer per dag hun 'sticky rice', soms met een sausje, soms met wat vis
of vlees. Ook buffelhuid kan je hier in repen kopen. Ze koken dit en knabbelen
daar dan op, als een soort snack. Erg populair naar het schijnt. Ook de
traditionele Hmong kleren en stoffen kan je hier kopen.
Een half uurtje verder verlaten we de hoofdweg en komen we
in de jungle terecht. Daar zijn verschillende boeddha beelden uit de rotsen
gekapt. Volgens onze gids dateren ze uit de 6de of de 8ste eeuw. Veel
informatie is er niet over beschikbaar, maar de omgeving is weer prachtig, met
tal van grote opvallende bomen.
Na twee uur bereiken we ons doel, de dam op de Nam Nghum
rivier. Het is de eerste dam in Laos gebouwd, in de jaren '60. Een
hydro-elektrische centrale zorgt voor groene stroom. Vietnamezen zijn nu bezig
om een nieuwe, meer rendabele en performante centrale te bouwen. Het is een van
de 50 dammen die nu in Laos gebouwd zijn. Vorig jaar is er een dam
doorgebroken. Een echte ramp: 100 doden en 600 gezinnen die hun huis en grond
zijn verloren. De oorzaak? Pong vertelt ons de officiële uitleg: er waren
verschillende oorzaken. Was het niet de winsthonger van het Koreaanse bedrijf
en moeten zij niet voor de kosten opdraaien, vragen we een beetje stout. Pong
aarzelt. Nee, de regering gaat de mensen vergoeden. Blijkbaar mogen de relaties
met Zuid-Korea niet verzuren want heel wat Koreanen komen op toeristische
uitstap naar Laos en toerisme is naast de mijnbouw de tweede belangrijkste bron
van inkomsten voor Laos. Verkoop van groene (hydro-elektrische ) stroom staat
op nummer drie. Binnenkort wordt een dam op de Mekong in dienst genomen, weet
Pong ons te vertellen.
Wat verder bereiken we het meer dat tot stand is gekomen
door de dam. Groepen toeristen en Laotianen komen hier naartoe om op het water
te varen. Het is prima georganiseerd. Aan de wal is er een keuken die de boten
voorziet van eten. Alles wordt op de boot gebracht en van zodra we vertrekken
kunnen we onze lunch nuttigen. Een boot vol monniken gaat ons voor. Wij zien nu
de dam langs de andere kant.
Na een uurtje varen langs de vele eilandjes op het meer,
zetten we onze tocht verder. Volgende stop, een zoutwinning. Het grondwater
blijkt hier erg zout te zijn. We komen terecht op een bedrijvigheid du jamais
vu. Water wordt in stenen bakken gepompt en opgewarmd tot het kookt. Wat
overblijft is kilo's zout. Houtafval van houtzagerijen wordt als goedkope
brandstof gebruikt. Ik film alles en trotseer mee met de werkmannen de hitte en
de zoute dampen. Ook de vrouwen helpen mee de vuren op te poken. Kinderen lopen
ook rond in deze gevaarlijke en ongezonde werkomgeving. Een harde job om het
zout op je rijst te verdienen.
Op de terugweg naar Vientiane stoppen we nog even op een
markt, gespecialiseerd in de verkoop van insecten. Krekels, wormen, in alle
mogelijke vormen en gedaanten worden hier verkocht. Gelukkig zijn ze al gekookt
of geroosterd. Ik proef er eentje. Ze smaken helemaal niet slecht. We moeten
nog wennen aan dit voedsel dat wel eens het eten van de toekomst zou kunnen
worden. Zeer rijk aan proteïnen en eiwitten. Maar de weerstand zit duidelijk tussen
onze oren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten